Als de dag van gisteren
Tien jaar geleden, de vooravond van het jaarlijkse Poppenfestival in Amersfoort. De auto is al volgeladen en wat zijn Nienke en ondergetekende druk geweest om voor dit festival samen een clowneske voorstelling in elkaar te draaien. Mijn vader belt op om aan te geven dat hij besloten heeft zich niet meer in het ziekenhuis te laten behandelen. Dat betekent voor hem dat hij zoals hij het zelf zegt “het” thuis gaat afwachten. Dat telefoontje heeft wel impact want ik weet net zoals hijzelf, dat dat zijn doodsvonnis is. Ik respecteer zijn besluit, dat vindt hij fijn om te horen. Ik hoop wel dat hij tijd krijgt om van iedereen waar hij van houdt afscheid kan nemen.
Dat weekend hapt mijn vader een heerlijke haring weg met uitjes, en ontvangt wat bezoek. Ik vertel hem over het festival waar ik naar toe ga. Ik speel daar uiteindelijk alleen een voorstelling met heel veel geprepareerde boeken. Nienke, wiens zwager ook op sterven ligt, ruilt haar duo rol in voor eentje als assistent. Waar ik de rommel maak met hulp van de kinderen, ruimt zij deze na de voorstelling weer op. Twee dagen lang spelen we zo meerdere voorstellingen.
Tijdens de voorstellingen zitten we heerlijk in het moment. De rest van de tijd genieten we van de onbevangenheid van kinderen en al het poppenspel. ‘s Avonds schuiven we aan een goed gevulde dis onder de bomen van het park.
In de week na het festival krijgen we beiden de gelegenheid om goed afscheid te nemen van onze geliefden. Als alles is gezegd is het tijd om ze te laten gaan.