Mijn dood is overleden

Wanneer miMakker Bakkie over de gang van de verpleegafdeling loopt, ziet ze mevrouw van der Geest in voorovergebogen houding achter haar rollator lopen. Ze heeft haar hoofd naar de grond gericht en ziet er wat verloren uit. Bakkie besluit naast haar te gaan lopen. Ze loopt zo in dezelfde richting en in het tempo van mevrouw een stukje mee.
Mevrouw van der Geest merkt al snel op dat Bakkie naast haar loopt. Ze stopt, kijkt haar aan en hun ogen ontmoeten elkaar. Bakkie ziet nu een heel verdrietig gezicht met rood doorlopen ogen. Spontaan vertelt mevrouw dat “haar dood overleden is”. Bakkie laat haar woorden bedachtzaam bij zich binnen komen en herhaalt ze dan hardop. Na het uitspreken van haar woorden slaakt Bakkie een diepe zucht. Ondanks het protocol van 1.5 meter streelt Bakkie als vanzelf troostend over de gebogen rug. Zo staan we samen even in de gang.
Verderop in de gang komt een boomlange jonge kerel hen tegemoet lopen. Hij is in in het zwart gekleed met ook nog eens zwart mondkapje. Terwijl hij naar ze toe loopt roept hij “Dag lief omaatje”. Mevrouw van der Geest reageert op zijn stem, er is duidelijk herkenning. Bakkie streelt nog steeds haar rug en wannneer de man stil blijft staan zegt ze, alsof ze wil verklaren waarom ze mevrouw haar rug streelt “Haar dood is overleden.” In de ogen van de man is nu ook verdriet te zien, hij vertelt dat haar zoon gisteren is overleden en dat ze dit haar vanochtend verteld hebben. Die boodschap komt even binnen. Dan zegt mevrouw dat ze gehoord heeft dat hij zo in elkaar gezakt en gelijk is overleden.
Dit hoort niet
Terwijl Bakkie dit alles aanhoort, blijft ze met haar hand contact houden met de rug van mevrouw en mompelt zacht: “Kinderen horen niet eerder dood te gaan dan hun ouders”. Het geeft haar zelf ook wat ruimte om alles tot haar door te laten dringen. Maar dan dringt gelijk iets tot haar door en ze zegt: “Maar dan is dat dus jouw vader!” Hij knikt en de tranen staan in zijn ogen. Bakkie condoleert hem en is er stil van.
De jongeman begint te vertellen wat de uiteindelijke doodsoorzaak is geweest. Eigenlijk is verder leed hem bespaard gebleven, daar komt het op neer. Maar de schok is groot, dit hadden ze nooit zien aankomen. Ze staan nog steeds in de gang. De kleinzoon vertelt, dat hij wat lekkers heeft meegenomen voor zijn oma. Met drieën lopen ze op zijn uitnodiging richting mevrouw haar kamer. Het is een ontroerend gezicht, zo’n grote vent naast zijn voorovergebogen oma. Op het aanrecht in haar kamer ligt de verrassing al te wachten. In het papieren zakje zit een oliebol verklapt hij. Ook heeft hij een fles Cassis meegenomen. “Dat vindt ze zo lekker” deelt hij nog even mee voordat Bakkie de kamer weer uitloopt.
Niet op de woorden maar in de emotie meegaan leverde een mooi contact op. Fijn dat Bakkie er even voor allebei kon zijn. Dat zij voelde dat in de houding van mevrouw en achter de mist van haar woorden een groot verdriet schuilde.
Myra Steens
Dit blog verscheen eerder op de facebook pagina van Stichting miMakkus. Dank aan tekstredactie Neeltje Hazenoot