Uit de oude doos

MiMakker Bakkie ontmoet Mw Assen in de hal van haar woning. De dame is hier nog maar net komen wonen. Ze is onrustig, boos  en al haar acties zijn gericht op wegkomen en naar huis willen. Ze loopt de hele dag rond voelt aan alle deuren,en is verbaal erg aanwezig. De zorg moet het ontgelden, de sfeer is niet prettig voor beide partijen. De vraag vanuit de zorg, is om mijn aandacht vanmiddag als Bakkie, op haar te richten.

In de gang gaan we samen op weg de hele gang door. Dat haar kamer 8 is weet ze …maar ook die deur is tot haar grote frustratie gesloten  Alleen de wc’s zijn open en een kamer van een andere bewoner. Daar stapt ze dan ook zo naar binnen. Ik volg haar, de bewoner zelf is gelukkig niet thuis.  Het uitzicht is op die van de binnentuin. Een eerdere deuropening waar nu een raampartij in zit die tot aan de vloer reikt , geeft duidelijk verwarring bij haar  Ze ramt er tegen aan met haar rollator. Ik weet haar af te leiden en samen gaan we via de woonkamer nog even naar buiten. Even een frisse neus halen. Ook daar verkent ze alle gaten en hoeken of zoek naar een weg naar buiten de hekken. Ik blijf haar volgen en sta haar rustig te woord .

Uiteindelijk enigszins buiten adem ploffen we binnen gekomen op de bank in de woonkamer. Ik kan haar verleiden met een kopje thee even lekker onderuit  te gaan zitten. Koekje er bij.

Omdat zij erg van de taal is sluit ik daar ook bij aan. Bakkie vangt ook in haar verhaal Den Haag op. Dat treft want dat is een bekende stad voor mij. Dat geeft herkenning en erkenning. Ze ontspant steeds meer en we lachen wat af. Met de ipod gaan we op de foto en maken zelfs een filmpje die we gierend van de lach weer terugkijken.

” Ik kom uit de oude doos  ik ben al 90 !” ” Ik ben een kroepoekje”  “Mijn kinderen en kleinkinderen hebben allemaal pit in hun donder ” maar ook zaken uit de oude doos staan haar nog levend bij  ” Ik ben een oorlogsmeid, heb in het vrouwenkamp gezeten” Ik luister naar haar terwijl ik rustig naast haar zitten op de bank.

Later bij de receptie in het hoofdgebouw kom ik toevallig in gesprek met haar dochter Caroline. Ik vertel haar over de de recente ontmoeting. Ik laat haar een foto zien waarop haar moeder met een lachend gezicht te zien is. Ze vertelt me kort over de omstandigheden waardoor ze hier zo snel terecht gekomen is. ” Ja , maak haar maar  blij” geeft ze mij als opdracht.

 

Op haar verzoek deel ik later digitaal de foto en filmpje met de dochter. Haar moeder geef ik later nog eens een fotolijstje met onze foto samen.